Waar vind je dit dier?
Rotsachtige zones, langs de kust, in strandmeren, koraalriffen en beschutte lagunes, tot op een diepte van 18 meter. Hij brengt het grootste deel van de tijd door met eten en pikt daarbij zijn voedsel op tussen de koralen. Hij begeeft zich niet in de open zee, maar blijft dicht bij de diadeemzee-egels en harde koralen waarin hij zich verstopt.
Je treft hem aan tot op een diepte van 18 meter, in de rotsachtige zones van tropische strandmeren, in koraalriffen of beschutte lagunes. Je kunt hem ook spotten langs de kust.
Hoe herken je dit dier?
De blauwe mandarijnpitvis heeft een driehoekige kop, grote uitpuilende ogen en uitspringende lippen.
Maar hij is vooral te herkennen aan zijn schitterende kleuren. Zijn bonte vel heeft een kastanjebruine tot oranje basis met groene en blauwe kronkelige banden. Je kunt ook gele vlekken zien. Het patroon verschilt van vis tot vis. Volgens de waarnemingen zouden, tijdens de voortplantingsperiode, de mannetjes kleurrijker zijn dan de vrouwtjes.
Je kunt de mannetjes trouwens onderscheiden van de vrouwtjes door de eerste vinstraal van hun rugvin. Die is tweemaal groter bij het mannetje dan bij het vrouwtje. Wanneer deze niet opgericht is, ligt hij op de rug van de blauwe mandarijnpitvis en kan reiken tot aan de staartvin.
Wat maakt dit dier bijzonder?
De huid van de blauwe mandarijnpitvis is niet geschubd. Deze is bedekt met een dikke slijmlaag die hem beschermt tegen bacteriën.
Waarschijnlijk werkt dit slijm als afweermiddel tegen de roofvijanden: het zou toxine bevatten. Bovendien gelden de hevige kleuren vaak als waarschuwing voor de vijand en wijzen ze erop dat het dier in kwestie giftig is ... wat die vijand op afstand houdt.